Heb jij dat ook wel eens gehad dat je kind heel hard vraagt waarom die meneer met zijn been trekt. Of waarom die mevrouw zo’n rare hoed op heeft. Daar en op dat moment door de grond zakken, dat wilde ik dan het allerliefste. Terwijl het eigenlijk zo geweldig is hoe onbevangen kinderen in het leven staan. Zij oordelen niet. Zeker niet over zichzelf. Waarom is oordelen over jezelf niet zo’n goed idee? En hoe kun je minder streng worden voor jezelf?

Kinderen geloven in de goedheid van de mens en in hun ogen is iedereen gelijk. Het maakt hen niet uit of je geel bent, wit, rood of zwart. Heb je iets wat afwijkt, dan vragen ze dat gewoon. “Waarom heb je je arm in het verband? Waarom trek je met je been? Waarom …. “. Geef je open en eerlijk antwoord, dan accepteren ze dat en klaar.
Dat zouden wij volwassenen ook weer meer mogen doen! Je verwonderen en gewoon vragen als je iets ziet dat anders is. In alle openheid, zonder vooroordelen.
Die vooroordelen houden ons gevangen. Vaak hebben we al een mening zonder naar alle invalshoeken te kijken. We nemen op basis van emotie stelling. We zijn ook bang om iets te verliezen. Kijk maar naar de Zwarte Piet discussie, vaccineren of bepaalde politieke discussies. Om dan iets te veranderen, is hartstikke moeilijk.
Ons oordeel over onszelf is het zwaarste
De zwaarste oordelen zijn denk ik wel de oordelen die we over onszelf hebben. Zeker wij vrouwen leggen de lat zó hoog! Het lukt meestal niet om daar aan te voldoen. Dat bevestigt dan weer ons negatieve zelfbeeld. We zijn blind voor de opties om dat te veranderen. Ons onderbewuste doet ook alles om ervoor te zorgen dat we aan dat beeld vasthouden.
Ik vind het krijgen van complimenten daarvan een goed voorbeeld. Ik zag dat laatst bij een collega: ze kreeg een leuk compliment over de broek die ze droeg. Ze zei meteen: ‘Ik vind dat ik er zo’n dik achterwerk in heb’. Wég positiviteit! Hallo oordeel!
Wat doe jij als iemand iets aardigs tegen je zegt? Accepteer je het of maak je er meteen iets negatiefs van?
Mijn eigen beeld
Mijn grootste inperkende overtuiging is dat ik als jong meisje dacht dat ik dik was. In de familie van mijn vader komen stevige benen en dikke kuiten voor. Mijn moeder zei altijd: “Je hebt typisch de benen van je vader”. Ze bedoelde dat niet verkeerd denk ik maar ik heb dat opgevat als ‘ je hebt dikke benen, dus je bent dik’.
Als ik nu foto’s van mezelf terugzie, dan vraag ik me af waar ik dat beeld vandaan haalde. Ik was niet mager, maar dik… dat was ik niet. Zelfs niet mollig. Tot vandaag de dag blijft dat hardnekkig. Terwijl ik rationeel weet dat het beeld niet klopt. Inderdaad, sommige laarzen passen me niet. Maar de laarzen met de XL-schacht zijn me echt te groot. Ja, ik moet zeker oppassen met wat ik eet, maar mijn BMI is prima, ik heb maat 38, dus wat zeur ik nou.
Wat je denkt, word je ook
Wat je jezelf voorhoudt, dat wordt je werkelijkheid. Dat betekent ook dat je daarin kunt veranderen. Het begint met bewustwording. Door je beeld om te draaien of je focus te verleggen. Ik heb dikkere kuiten, maar de vorm van mijn been is prima. Ik heb geen superplatte buik, maar de verhoudingen van mijn lichaam zijn goed.
Hoe zit dat bij jou? Wat zie je als negatief van jezelf? Klopt dat beeld wel? Wat kun je er tegenover zetten? Schrijf ze op, spreek ze hardop uit. Ga op zoek naar de positieve dingen en laat die vooroordelen varen.
Misschien zie je deze valkuil ook bij iemand anders. Maak het op een leuke manier bespreekbaar. Daarmee help je die ander wellicht ook om zich bewust te worden van zijn of haar eigen inperkende overtuiging.